Groeibriljant

Het is een hele opgave om de willekeurige vorm van je gedachten te vangen in de abstracties van de woorden die we taal noemen. Je loopt als schrijver dan ook het risico dat een lezer vragen stelt over de inhoud van je werk omdat de interpretaties van een abstractie niet altijd even eenduidige zijn. Ik prijs mezelf gelukkig dat het werk dat ik tot nu heb gedeeld zo nu en dan wel van die vragen oplevert.
Op die manier ontstaat voor mij dan namelijk de gelegenheid om mijn gedachten verder uit te diepen of te nuanceren door de gebruikte abstractie verder uit te werken. Door het abstracte venster van het blog wordt dan een verbinding tot stand gebracht tussen mijn gedachtewereld, mijn realiteit, naar de realiteit van de lezer. Pas wanneer er reacties worden aangereikt ontstaat de mogelijkheid tot wederzijdse reflectie. Is onze realiteit niet min of meer een ruwe diamant waarvan al veel facetten als eens zijn aangezet, maar waarvan de definitieve slijpvorm nog niet is bepaald?

Het centrale thema van OzoGaaf is het veranderen van de wereld en de vraag of ik aan die veranderingen wil deelnemen. Mijn twijfel is vooral gericht op de manier waarop de toekomst lijkt te worden opgelegd door de bewegingen die momenteel actief zijn. Pas nadat ik in contact ben gekomen met het werk van Henri Bergson heb ik een idee welke aspecten van een verandering mij tegenstaan. Het zijn vooral de veranderingen in mijn omgeving die wrijving oproepen met wat Bergson de ervaring van de ‘Duur’ noemt.
Eerder gaf Karl Popper me al de naam ‘Falsificatie’ voor de methode waarmee ik kennis intuïtief op waarde schat. Voor mij is de methode van Falsificatie een mechanisme van continu leren omdat die aanzet tot het intensief onderzoeken van de omgeving. Vooralsnog lijkt het idee van de Duur net zo goed bij mijn realiteit te passen als de Falsificatie methode.

vensters dromen  verbinden werelden
vensters dromen verbinden werelden

Net zoals de facetten van mijn gedachtewereld in mijn werk worden weerspiegeld, bevatten de afzonderlijke bouwstenen waarmee de lezer een inkijkje krijgt in mijn realiteit, vaak verschillende aspecten van de gehele constructie. Immers, de schittering van een diamant wordt niet slechts door die enkele facetten bepaald die naar de kijker gericht zijn. Ook de interne reflectie en weerspiegelingen van de omgeving bepalen de beleving van het kijken. En het moet gezegd, ook het oog van de kijker bepaald in grote mate hoe de schittering op waarde wordt geschat.

De veranderingen die bij mij vragen oproepen gaan dus niet zozeer over de veranderingen zelf, maar eerder over de ideeën die er aan ten grondslag liggen. Van belang vind ik ook dat een verandering het echte probleem aanpakt of dat er slechts een symptoom wordt bestreden. Ik heb namelijk sterk het vermoeden dat in veel gevallen de belemmeringen van de heersende moraal of de huidige ethiek groter zijn dan het probleem dat er door wordt veroorzaakt. Is het ook niet al eens gezegd dat je problemen niet kan oplossen vanuit de denkbeelden die ze hebben veroorzaakt?

Ik stel het me zo voor dat de manier waarop de diamantair besluit een bepaalde slijpvorm toe te passen zeker ook afhangt van de vorm van de ruwe steen zelf. Toch zullen zijn kennis en kunde waarschijnlijk sterker zijn voorkeur voor een bepaalde uitvoering sturen. Daarmee bepaalt het vakmanschap dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de slijpvorm, naast de helderheid, het gewicht en de kleur van de ruwe steen, in grote mate de waarde van het resultaat.
Het proces waarmee elke diamant zijn definitieve uiterlijk krijgt, is een zich herhalende opeenvolging van inschatten, beslissen, handelen en beoordelen. Met uiterste precisie groeit op die manier heel langzaam, facet na facet, de schittering in de steen. Omdat die schittering een subjectieve waarneming is, wordt de uiteindelijke waarde die de steen vertegenwoordigd bepaald aan de hand van de normen die gelden voor de 4 C-s: Cut, Carat, Clarity and Color.

Die normen vormen natuurlijk een goed uitgangspunt voor een groot deel van de beslissingen die moeten worden genomen. Ik ben er echter van overtuigd dat juist voorbij de norm veel interessants te ontdekken valt, ongeacht het onderwerp. Belangrijk argument om juist niet voorbij de bestaande grenzen te kijken is doorgaans de grote mate van onzekerheid die daarmee gepaard gaat. Het is nu interessant te onderzoeken waar die onzekerheid zich op richt: Is dat het onbekende dat zich buiten de begaande paden bevindt of is het de kans dat de bestaande norm gefalsificeerd wordt? Met andere woorden: Zijn we bang voor de verrassing van het avontuur of kunnen we juist niet omgaan met de gevoelens die zich manifesteren wanneer we leren dat het ook anders kan?

Want als dingen anders blijken te kunnen dan volgens de norm wordt voorgeschreven dan zal de één dat als een nederlaag kunnen ervaren en de ander als overwinning. De heersende waarden ter discussie stellen staat dan dus op zijn minst gelijk aan het uitdagen van de bestaande orde en misschien zelfs wel gelijk aan het starten van een conflict. Maar is dit niet juist het onontkoombare evolutionaire proces waarmee kennis en kunde zich continu ontwikkelen? Net als bij het slijpen van een facet van een diamant, zullen we ons regelmatig moeten afvragen of de eenmaal gestarte ontwikkeling nog wel voor alle deelnemers een aangenaam avontuur kan opleveren.

In het boek “Het tweede machinetijdperk” beschrijft Andrew McAfee de voor en nadelen van de fase van het avontuur dat binnenkort staat te beginnen. In een interview dat is opgenomen in de Tegenlicht uitzending over Het Werken van Morgen vertelt hij waarom de voortschrijdende technologische ontwikkelingen ons zorgen zouden moeten baren.
Op basis van het interview moet ik hem gelijk geven. Het is fantastisch dat robots het zware, gevaarlijke en smerige werk van ons overnemen, maar die robots of andere geautomatiseerde systemen zouden inderdaad niet een groot deel van de samenleving overbodig mogen maken. Het recht op werk, hoe saai of eenvoudig de taken ook worden geclassificeerd, is volgens mij belangrijker dan de efficiëntie van de uitvoering. Bieden juist dit soort routinematige werkzaamheden niet de ruimte voor de trance die Bergson met met de Duur associeert?

Met bovenstaande reflectie krijgt het thema ‘Grow or Go’ dat deels ten grondslag ligt aan dit OzoGaaf artikel, de zeer grimmige lading die ik er vanaf het begin af aan intuïtief bij voelde. Een dergelijk principe waarbij je plaats maakt wanneer je aan je top van je persoonlijke ontwikkeling zit, kan al geen stand houden wanneer de beroepsbevolking maar blijft groeien, laat staan wanneer je als individu moet concurreren met technologische systemen.
Niet alleen zal niet iedereen in staat zijn om door te groeien tot het niveau dat nodig is om die systemen te ontwikkelen, ook wordt het volgens mij een arbitraire aangelegenheid of je wel snel genoeg groeit. Dus vraag ik mezelf nu het volgende af: Maken de technologische ontwikkelingen en de daarvan onlosmakelijke economische drijfveren de moraal achter de gewenste groei briljant?

2 reacties op “Groeibriljant

  1. Intuïtie is de voeding van tunnel gedachte . Vensters van gesloten gevels zijn mooi maar verbinden in mijn optiek nauwelijks het zijn meer gesloten grenzen Maar dank voor het delen van je gedachte goed.
    Ik zal er mee aan de slag gaan.

    • Een interessante stelling Tijs. Bij mij roept die in eerste instantie de vraag op over wat eerst komt: het intuïtieve gevoel of de gedachte daarover. Daarna zegt mijn nieuwsgierigheid te onderzoeken welke van die twee het meest productief is. Mag ik dan concluderen dat met nieuwsgierigheid een voorwaarde is gevonden die voorkomt dat de begaande paden niet verlaten kunnen worden?

      Ik kan je een interessant boek aanraden over voorkeursdenken. Een inleiding op het boek van Daniel Kahneman vind je op het blog van Naud van de Ven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.